maandag 24 februari 2014

PORT LINCOLN – THE GREAT WHITE (22 – 24 Feb 14)

Opstaan inpakken en een beetje bloggen, want we staan hopeloos achter, dat is wat een mens zo doet in afwachting van onze vlucht naar Port Lincoln in de namiddag.
We nemen al vroeg de bus naar de luchthaven en hangen daar wat rond in het zonnetje.
Morgen is de grote dag, we hebben een dagtrip geboekt bij Adventure Bay Charters voor een Cagedive (duik in een kooi) met de hoop de grote witte haai te zien, beter bekend als Jaws. In de luchthaven vinden we al snel Paul die ons naar het Gran Tasman Hotel brengt. ’s Avonds eten we bij de Italiaan om de hoek.
Goed geslapen maar weer eens veel te kort want, Paul staat al weer te wachten om ons naar de haven te brengen. Samen met 16 andere gasten gaan we om 06u30 aan boord. Het gebied waar de grote witte haai zit ligt op 2,5 uur varen van Port Lincoln maar onderweg worden we begroet door een 3-tal bottlenose dolphins. 


We varen langs een schiereiland dat op een klein kampeerterrein na onbewoond is. Je moet wel een volledige dag rijden door niemandsland tot aan de camping. Hier zien we de zeldzame Zeearend met witte borst boven de zee cirkelen. Van deze zeldzame dieren zijn er maar 150 in heel Australië. 

Zeearend
Iets verder zien we drie Osprey’s (visarend) in de boomkruinen. 

Visarend

We varen langs de rotskust van een onbewoond eiland waar de rotskust vol ligt met pelsrobben. Overschot aan wildlife, we hebben ogen te kort.


Na de veiligheidsbriefing om 11u00 kruipen de eerste 4 duikers in de kooi. De kooi is zo’n 1,5m op 3m en je ademt er door een ademautomaat verbonden met een lange slang  met de duikflessen aan boord. 

De kooi

We krijgen er een 5mm pak, botjes, handschoenen en een kap want het water is maar 17°C en na een tijdje is het toch wel frisjes zeker als je niet beweegt in de kooi.


Wij gaan met de 2e groep het water in, spannend, maar tijdens ons 45 minuten lange verblijf gebeurd er niks, helemaal niks.
We warmen een beetje op in de zon want heel warm is het niet. Na de lunch verplaatst de boot zich naar een andere locatie, iets dichter bij een kolonie robben, op hoop van meer succes. We gaan voor de tweede keer in het water, maar ook nu, niets, pfff.


In de late namiddag veranderd de kapitein zijn tactiek en gaat voor anker tussen 2 andere concurrerende boten die ook op dezelfde plek liggen. Het grote verschil tussen onze boot en de 2 andere is dat onze boot met geluidssignalen werkt om de haai te lokken en de 2 andere met een bloedspoor in het water.  Is dat misschien de reden dat we minder geluk hebben , wie zal het zeggen ….
Vier duikers gaan er terug in de kooi, voor de derde keer ondertussen, maar ineens is hij er, een grote witte haai cirkelt rond de kooi, twee keer komt hij heel nieuwsgierig dichtbij, het is nummer 37, dat is de tag aan z’n vin. We kunnen de haai van zo’n 5 meter lang  goed zien vanaf de boot want hij zwemt net onder het oppervlak, wat een klepper!!
We staan nog klaar is ons pak en zijn terug bij de eersten om de gelukkigen in de kooi af te lossen. We blijven er wel 50 minuten rondkijken tot we uit ons pak bibberen (niet van de schrik) met de camera in de aanslag, maar…hij komt niet meer.
Helaas, dit maal geen happy end, we hebben echter nog een kans in een ontmoeting met deze grote jongen in Zuid-Afrika, hopelijk hebben we daar meer geluk.
We eten ’s avonds in Port Lincoln bij de plaatselijke Chinees.

Paul wacht ons alweer op de volgende morgen om 05u30 om ons naar de luchthaven te brengen. We vliegen via Adelaide door naar Alice Springs, in het midden van de Australische  Outback, ook wel bekend als Red Center, vanuit het vliegtuig zien we al waarom.

Welkom in de outback

KANGAROO ISLAND, meer dan alleen kangoeroe's (20 – 21 Feb 14).

Om 06u45  staan we met onze kleine rugzak klaar aan Central Bus Station voor onze trip naar Kangaroo Island. We zijn nog moe want de jonge backpackers in ons hostel houden er een ander levensritme op na.  Zoals andere zoogdieren in Australië behoren ze tot de nachtdieren, overdag zijn ze zelden te zien maar eens het donker wordt hoor je ze lachen en luid praten onder invloed van de goedkoopste witte wijn uit de al even goedkoopste supermarkt.

Onze bus rijdt in zuidelijke richting van Adelaide naar Jervis Bay, een rit van 2,5 uur, langs eenzame stranden en stille heuvellandschappen, kenmerkend voor dit deel van de Fleurieu Peninsula.  We schepen in op de Sealink Ferry die ons op 45 minuten naar Penneshaw brengt. Daar staat weer een andere bus te wachten en worden we ingedeeld in een kleine groep van 12 mensen die ook een tweedaagse trip hebben geboekt.  Met onze gids en chauffeur, Dick, een kranige kerel die iedereen op het eiland lijkt te kennen (4.500 inwoners), hebben we zeker niet te klagen.


Het eiland is met een lengte van 150 km en een breedte van 60 km het op twee na grootste eiland van Australië en vooral bekend voor rijk geschakeerde dierenwereld. Kangoeroes die op het vaste land praktisch zijn uitgestorven zoals Tammer –wallaby’s, koala’s, robben en zeeleeuwen kunnen er worden geobserveerd, spannend.
Dus we rijden dan maar naar onze eerste stop met wildlife, een imker met Ligurische bijen, Clifford’s Honey Farm en een bijhorend winkeltje met honing, minder spannend.
Zonder eigen vervoer ben je natuurlijk afhankelijk van wat de touroperators aanbieden, zo is net nu eenmaal, toch even wennen, weg camper, weg vrijheid.
Tijd voor de lunch aan Vivonne Bay waar we een koala in de boom vonden, toch al beter.

Maar het wordt nog beter, we rijden naar Seal Bay Conservation Park, waar we onder leiding van een gids een bezoek brengen aan de kolonie Australische zeeleeuwen. We lopen er tussen de zeeleeuwen op het strand en mogen ze tot op een afstand van 10 meter naderen. De beesten liggen lekker te luieren in de zon en storen zich niet aan onze aanwezigheid. Dat is toch wat anders dan een honingbij zene!

Seal Bay

Hup de bus in en verder naar de Bird of Prey Free-Flight Show. Inderdaad, een “show” met als acteurs een aantal roofvogels gaande van de lokale valk over de kerkuil en de machtig grote arend. We krijgen er een demonstratie van de vlieg- en aanvalscapaciteiten van deze, toch wel, machtige vogels. De uil doet een rondje in het publiek en kan men aaien en andere rovers mag je even met een handschoen op je hand nemen.
Maar de sterren van de dag zijn twee Kookaburra’s die Els eventjes mag vasthouden. De vogeltjes waren waarschijnlijk aangetrokken door de nieuwe Kookaburra oorbellen van Els J.  Toch nog een leuke show dus.

Kiekeboe, ik ben een Kookaburra

We rijden verder naar Kingscote, de hoofdstad van Kangaroo Island met 2000 inwoners om er in de haven te gaan kijken naar het Pelican Feeding. Een vijftig-tal Pelikanen staan al ongeduldig te wachten op hun publiek dat plaatsneemt op de tribune. Nee dus, ze wachten ongeduldig op John, de man die dagelijks een grote bak met visafval meebrengt om deze dieren te verwennen op een feestmaal. Leuk om op een metertje van een pelikaan te kunnen zitten om dit schouwspel te zien. Die hebben pas een grote bek!


We keren tegen de avond terug naar Penneshaw waar we logeren in Hotel Seaview, en ja, we hebben er een prachtige kamer met TV, dat is lang geleden, en natuurlijk zeezicht. Na het zwembad en de sauna is het tijd voor een hapje in het plaatselijke restaurant. Op onze avondwandeling gaan we, met een zaklamp in de hand, langs de kust voor het hotel op zoek naar de kleine pinguïns. We zien er geen enkele, jammer, volgens de eilandbewoners zijn ze allemaal ten prooi gevallen van de Nieuw-Zeelandse robben die er voor de kust jagen. De begeleide wandelingen met een “ranger” zijn er een half jaar geleden gestopt, nu weten we waarom.

Heerlijk zo’n ontbijtbuffet, ook lang geleden, maar veel tijd is er niet want Dick staat al met z’n dikke bus voor de deur van het hotel te wachten.
Eerste stop, geen honing vandaag, maar de “Emu Ridge Eucalyptus Oil Distillery. In dit bedrijfje (lees museum) wordt op artisanale wijze olie gedistilleerd uit een bepaalde soort Eucalyptus boom, de Mallee Tree. Deze boom bevat het hoogs

te gehalte aan olie, het wondermiddel voor allerlei kwaaltjes, hmm, misschien moet ik er maar een liter van kopen om mijn heupen te smeren. Natuurlijk is er ook weer een winkeltje waar je al dit goeds in allerlei vormen kan kopen.

Tamar Wallaby
Vervolgens rijden we naar het Parndana Wildlife Park. Het park is meer een opvangcentrum van gewonde dieren die na hun herstel niet meer in het wild kunnen worden uitgezet maar wel nog een goede oude dag in het park kunnen slijten.
We kunnen er de zeldzame Tamar Wallaby’s zelfs voederen en hun superzachte vacht aaien. We mogen er zelfs de koala’s aaien die ongestoord verder suffen in hun namaak Eucalyptusboom.



Er zit ook een Wombat en een snavelegel, jammer genoeg hebben we deze nog niet in het wild kunnen zien. In de souvenirwinkel komen ze ook nog aandraven met een baby-wallaby, verstoten door zijn moeder en met de papfles grootgebracht. Altijd leuk voor de foto.


Kom in men armen baby!

Het is al weer tijd voor de middaglunch in het Kangaroo Island Wilderness Retreat.

Remarkable Rocks
Na het eten rijden we naar het westen het Flinders Chase National Park binnen. Dit stukje ongerepte natuur dat zo’n 20% van het eiland beslaat staat bekend als prima plaats om dieren gade te slaan. In het park stoppen we aan de “Remarkable rocks”. Een geheel van granieten blokken, door zee en wind tot bizarre vormen gesculpteerd, als een granieten tempel boven de zee uitrijzend. Met een blauwe lucht op de achtergrond zou je hier kunnen blijven fotograferen, maar wij moeten het met grijs stellen.
Pascal Flintstone is thuis
Wilmaa, ons huis stort in!!
Bij Cape du Couedic Lighthouse stoppen we heel even voor een foto van de vuurtoren maar interessanter is onze stop aan Admirals Arch. 
Admirals Arch
Een houten wandelweg daalt af naar en leid ons naar een spectaculaire boog gevormd door de erosie van de zee boven de ontstuimige golven. Aan deze rotskust woont ook een grote kolonie New-Zeelandse pelsrobben, maar dat hadden we al gemerkt toen we aan de afdaling begonnen, het is een geur die we al van veraf ruiken. Veel pelsrobben liggen op de rotsen te luieren en we zien ook een moeder met kleintje liggen, vlak naast een steile afgrond. Sommige robben dobberen in de woeste golven rond alsof het niks is. Dit is echt wel een magische plek maar na een half uurtje moeten we terug de bus op. Met eigen vervoer waren we hier wel wat langer gebleven om te genieten van dit stukje ongerepte natuur. 

Nieuw Zeelandse Pelsrobben
Op de terugweg vinden we nog een zwarte tijgerslang op een metertje van de boardwalk, opgepast deze is giftig!

Zwarte Tijgerslang
We komen al snel bij onze laatste attractie van de dag: koala’s spotten in de bomen bij Hanson Bay Wildlife Sanctuary. De mannen hebben vandaag niet veel zin om zich te laten zien en we vinden er hooguit 4 waar je er op andere dagen wel 20 kan vinden.

In Penneshaw eten we nog een soepje en wachten op onze ferry van 19u00. Na de boot- en busreis komen we rond 22u30 aan in ons backpackers waar het dagelijkse feestje van de nachtbrakers al begonnen is. We drinken een glaasje mee in de hoop goed te kunnen slapen, maar  zonder succes.

zondag 23 februari 2014

ADELAIDE, The Festival City (18-19 Feb 14)

2 varkentjes in 't stad
Vandaag trekken we de stad in, met de bus die stopt aan de uitgang van de camping zijn we op 20 minuutjes in het centrum. Maar eerst moeten we nog een aantal logistieke problemen uit de weg ruimen. We willen op tweedaagse trip naar Kangoeroe Eiland vanaf overmorgen, maar hebben geen eigen vervoer meer. We boeken dan maar een georganiseerde trip vanuit Adelaide. Vanaf morgen geven we de camper terug af bij Apollo, dus moeten we terug op zoek naar een Backpackers verblijf. We vinder er eentje op wandelafstand van het Central Bus Station, de plaats waar ons bus naar Kangoeroe Eiland ons ophaalt de volgende morgen.  We hebben er een grote kamer vol met tweedehandsmeubeltjes en geschilderd in schreeuwerige kleuren, maar wel met eigen badkamer mét bad, dat is lang geleden.
Nog even langs bij de Australische “Belgacom” om het probleem met onze internetmodem op te lossen en we zijn terug online en on track om de stad te verkennen.
De twee belangrijkste straten in Adelaide zijn de  King William Street, hoofdzakelijk winkelstraat, en de Northern Terrace, met de belangrijkste historische gebouwen van de stad. Op het kruispunt van beide straten komen we aan het Old Parlement House met daarnaast het mooie Railway Station, waarvan een gedeelte als “Adelaide Casino” dienst doet, “the place to be” voor het nachtleven in de stad. 

Railway Station

Wij nemen genoegen met een “Fish en Chips” als lunch, een beetje verderop. We zetten onze weg verder langs het Government House” en wandelen langs de Torrens River door het Elder Park. 

Torrens River
Daar zijn ze het podium aan het opbouwen voor een gratis concert van “Kid Creole & The Coconuts”, waar we helaas een week te vroeg voor zijn. 

Univ

Via de rivier komen we aan de achterzijde van de Universiteitsgebouwen en zo verder naar de Botanic Garden, waar het “Bicentennial Conservatory” het hoogtepunt vormen. 

Bicentennial Conservatory
Dit stuk tropisch regenwoud midden in de stad bevindt zich onder een reusachtige glazen piramide geopend in november 1989,  de grootste broeikas van het zuidelijk halfrond.
Een stukje verder komen we aan de hoek Northern Terracce, Eastern Terrace waar ook een festival aan de gang is. ’s Avonds zijn er allerhande optredens, Muziek, Cabaret, Comedy,…Adelaide is niet voor niks de stad van de festivals.
Aan Ayers House, waar in de 19e eeuw de premier-minister Sir Henry Ayers, die er zeven ambtsperiodes gewoond heeft, (Nog meer dan wijlen Premier Martens in den tijd) nemen we de bus terug naar onze 4 km verderop gelegen camping.

Ayers House

De volgende ochtend is er eentje van inpakken en poetsen. We nemen afscheid van ons campertje, dat 38 dagen en 7300 km lang onze reisgezel is geweest. We zijn er dan ook aan gehecht geraakt, samen met de honderden vliegen op de voorzijde van ons karretje, snif, snif…
Op het middaguur leveren we ons bakske af zonder problemen en nemen we de bus terug naar de stad. We shoppen er nog een beetje in Rundle Street waar een aantal winkels met trekking spullen naast elkaar gesitueerd zijn. Tijd voor wat nieuwe spullen, want na een half jaar intensief gebruik begint het één en ander te verslijten.

We treffen nog de nodige voorbereidingen voor onze trip van morgen en al snel is het weer bedtijd. Slopl.

zaterdag 22 februari 2014

COORONG National Park (16 – 17 Feb 14)

We verlaten Grampians National Park en via Naracoorte rijden we naar Robe waar we eventjes relaxen op het strand na de lange rit. 

Robe beach
Het water is frisjes maar het zonnetje zorgt ervoor dat we snel opwarmen na het zwemmen.  Het dorp is ook bekend voor z’n kreeftvisserij en een enorme kreeft langs de snelweg maakt dit ook duidelijk. 


Hmm, lekker!
In late namiddag rijden we verder naar het noorden het Coorong National Park binnen. Dit National Park is anders dan de andere parken die we bezochten want het is eigenlijk een 100 km lange zoutlagune van de zee gescheiden door een duinengebied. Het is één van de belangrijkste broedgebieden voor pelikanen. Op aanraden van het Tourist Information Centre van Robe verlaten we de Princess Highway die door het gebied loopt en rijden we over een onverharde weg van 40 km lang dwars door het park. Op een aantal plaatsen mag je er kamperen. Bij 28-miles crossing  besluiten we om de nacht door te brengen. 

Privé camping
Er is een box met een formulier (permit) die we invullen en het bedrag voor de camping steken we in een briefomslag in een daarvoor bestelde bus, zo, de camping is betaald. We maken nog een wandeling door het duinengebied naar de ruige Southern Ocean. 


We hebben de camping met enkel een toilet en geen stromend water of elektriciteit voor ons alleen. Niemand, in kilometers omtrek, geen kat, geen hond…maar we zien wel een dingo in de verte. De totale duisternis geeft ons een prachtig zicht op de sterrenhemel van de zuidelijke hemisfeer. ’s Nachts koelt het aardig af en een extra deken is welkom.
De volgende morgen zetten we onze tocht door dit stuk ongerepte natuur verder. De zoutpannen staan volledig droog en de witte ondergrond contrasteert met de blauwe lucht. 


Een paar kangoeroes schrikken op  van onze aanwezigheid en zetten het op een rennen, of eerder een springen. Iets later zien we drie emoes wegrennen, duidelijk niet gewend aan menselijke aanwezigheid.


We houden halt bij Jacks Point.  Op deze plaats staat een observatiehut vanwaar het broedgebied van de pelikanen goed is te observeren. Meer dan 10.000 pelikanen komen jaarlijks broeden maar dit is pas vanaf maart, de eerste pelikanen zijn wel al aangekomen.










Eens het park uit nemen we de highway naar Adelaide, de eindbestemming van onze camper. Onderweg rijden we nog even lang het strand van Glenelg en we zwemmen aan het rustigere O’Sullivan’s Beach voor we Adelaide binnenrijden op zoek naar onze stadscamping.