Vroeg uit de veren, 06u00, want
ochtendstond brengt goud…in dit geval niet in de mond maar een hele rots vol
ervan boven op een berg. Reden genoeg om onze bergschoenen aan te trekken voor
een beklimming naar de top. Voldoende water in de drinkbus en de poncho in de
rugzak, je weet maar nooit, het is hier nog altijd regenseizoen. Op 5 minuten
wandelen van ons slaaphokje is het “truck-station” waar de vrachtwagens met
zitbankjes in de laadbak vertrekken. We wachten daar een uurtje tot de truck
tjokvol is, want..eerder gebeurd niks. Het valt ons op dat de andere toeristen
op flip-flops rondlopen, gaan die zo de berg op vragen we ons af??
Samen met een groepje Singaporezen en een Israëlisch koppel, waarvan de man in zijn vorig leven volgens mij Myanmarees is geweest, want hij wist alles beter. Geloven Joden ook in reïncarnatie? Boedhisten in elk geval wel.
Nog even betalen, 2500ks, dit is 1000ks meer dan in onze reisgids vermeld staat, maar ja, alles evolueert hier zo snel, en ons boekje is ook al van 2011. De Israëli zei dat het goed was, en we betaalden allemaal braaf het bedrag aan de nors kijkende en zeer onvriendelijke ticket verkoper (maar dan zonder ticket). Het was per slot van rekening helemaal tot aan de top, dus geen uurtje klimmen meer en het was ook nog eens heen en terug, volgens “mister smart guy”.
Onze truck overmeesterde de steile berghelling en ondertussen babbelde we met de Singaporezen over “God en Klein Pierke” in het vloeiend Singaporees. Gelukkig voor ons is dat Engels.
Het was net zo gezellig toen onze truck hortend en stotend en volledig buiten adem bleef stilstaan midden op de weg. De cabine van de truck klapte open en we zagen voor ons de indrukwekkende Nissan Diesel uit het motorruim opdoemen. Na een kwartiertje bleek deze rijstkoker er definitief de brui aan te geven, maar niet getreurd, redding was in zicht. Een andere truck van dezelfde makelij zou ons nog “over the top” brengen.
En ik moet toegeven, we werden niet teleurgesteld. Na de obligatoire 6$ “Admission fee” hadden we het zicht van de Gorilla’s in Uganda (maar daar komen we later): mist dus!
Maar de weergoden, of in ons geval Boedha, was met ons en langzaam verdwenen de laatste wolkensluiers en hadden we onbeperkt zicht op de bovenop een bergrichel balancerende en met bladgoud bedekte rotsstoepa. Het uitzicht op de omgeving op een hoogte van 1200m was adembenemend.
Alleen de mannen mogen echt tot bij de Gouden Rots zelf en ook aanraken of een poging wagen om de rots naar beneden duwen is toegestaan.
Misschien zijn ze bang dat de vrouwen al het goud van de rots krabben met hun lange nagels om er nadien een “schoon bijouke” van te maken? Boedha mag het weten.
Nadat we het nodige fotomateriaal hadden verzamelt ging het terug bergaf met de truck (gelukkig alleen letterlijk) en de zwaartekracht hielp natuurlijk ook een handje mee.
Klein detail, toch nog even langs de kassa om opnieuw 2500ks te incasseren. Oh wat was het ineens stil in Israel…
Samen met een groepje Singaporezen en een Israëlisch koppel, waarvan de man in zijn vorig leven volgens mij Myanmarees is geweest, want hij wist alles beter. Geloven Joden ook in reïncarnatie? Boedhisten in elk geval wel.
Nog even betalen, 2500ks, dit is 1000ks meer dan in onze reisgids vermeld staat, maar ja, alles evolueert hier zo snel, en ons boekje is ook al van 2011. De Israëli zei dat het goed was, en we betaalden allemaal braaf het bedrag aan de nors kijkende en zeer onvriendelijke ticket verkoper (maar dan zonder ticket). Het was per slot van rekening helemaal tot aan de top, dus geen uurtje klimmen meer en het was ook nog eens heen en terug, volgens “mister smart guy”.
Onze truck overmeesterde de steile berghelling en ondertussen babbelde we met de Singaporezen over “God en Klein Pierke” in het vloeiend Singaporees. Gelukkig voor ons is dat Engels.
Het was net zo gezellig toen onze truck hortend en stotend en volledig buiten adem bleef stilstaan midden op de weg. De cabine van de truck klapte open en we zagen voor ons de indrukwekkende Nissan Diesel uit het motorruim opdoemen. Na een kwartiertje bleek deze rijstkoker er definitief de brui aan te geven, maar niet getreurd, redding was in zicht. Een andere truck van dezelfde makelij zou ons nog “over the top” brengen.
En ik moet toegeven, we werden niet teleurgesteld. Na de obligatoire 6$ “Admission fee” hadden we het zicht van de Gorilla’s in Uganda (maar daar komen we later): mist dus!
Maar de weergoden, of in ons geval Boedha, was met ons en langzaam verdwenen de laatste wolkensluiers en hadden we onbeperkt zicht op de bovenop een bergrichel balancerende en met bladgoud bedekte rotsstoepa. Het uitzicht op de omgeving op een hoogte van 1200m was adembenemend.
Alleen de mannen mogen echt tot bij de Gouden Rots zelf en ook aanraken of een poging wagen om de rots naar beneden duwen is toegestaan.
Misschien zijn ze bang dat de vrouwen al het goud van de rots krabben met hun lange nagels om er nadien een “schoon bijouke” van te maken? Boedha mag het weten.
Nadat we het nodige fotomateriaal hadden verzamelt ging het terug bergaf met de truck (gelukkig alleen letterlijk) en de zwaartekracht hielp natuurlijk ook een handje mee.
Klein detail, toch nog even langs de kassa om opnieuw 2500ks te incasseren. Oh wat was het ineens stil in Israel…
In de
namiddag vertrokken we nog met pick-up en bus terug naar Bago.
We sliepen er in het Myandar Hotel voor 18$ en hebben kamer met airco, badkamer en een ontbijt.
Na lang overleg besloten we de nachtbus
naar Swenyaung te boeken (via ons hotel) i.p.v. de duurdere en tragere trein
overdag. Zo konden we 1 dag langer aan het Inle meer verblijven. De bus
vertrok om 15u00 in Bago en kwam de volgende morgen rond 04u00 aan op onze
bestemming. Er stond ons een lange nacht voor de boeg...


Leuk verslag en schitterende foto's :-)
BeantwoordenVerwijderen