Vandaag is het ook weer kilometers vreten
geblazen. Het landschap is dan ook zo desolaat, dat als je je ogen eventjes
sluit onderweg, je eigenlijk niet zo veel gemist hebt. Af en toe zien we wel
een struisvogel, een bergzebra of een oryx voorbijlopen. Deze laatste is een
grotere antiloopsoort die zich perfect heeft aangepast aan het leven in de
woestijn. Ook de bergzebra is een nieuwe diersoort die we kunnen toevoegen
aan als lijstje van “gezien”.
 |
| Bergzebra's |
 |
| Onyx |
Onze middaglunch nemen we onder een boom waar
een kolonie wevervogels in wonen. Deze mooie vogeltjes maken een enorm groot
nest van takjes en grassprietjes en weven dit alles tot één groot nest waar ze
elk hun eigen ingang toe hebben.
 |
| Kolonie Wevers |
De namiddag gebruiken we nog om verder te
rijden naar Sesriem waar we rond 16u00 aankomen en er net buiten het Nationale
Park van Sossusvlei kamperen. We blijven hier twee nachten staan, wat een luxe,
we hoeven het tentje eens niet af te breken in alle vroegte zoals we tot nu toe
hebben gedaan.
 |
| Struisvogels in de Namibische woestijn |
Maar dit wil niet zeggen dat we uitslapen. We
zijn dan ook al om 07u30 de volgende morgen op pad om de rode duinen van de
Sossusvlei eens van naderbij te bekijken. Het is nog frisjes als we aan de
beklimming van “Dune 45” beginnen.
Deze duin steekt zo’n 170m boven de parking
uit en al snel krijgen we het warm als we bij elke stap die we zetten een
stukje terug naar beneden schuiven, het lijkt wel de Processie van Echternach.
Maar onze inspanning wordt weer ruimschoots beloond door het uitzicht dat we
hebben op de top.
Naar beneden gaat het dan ook heel wat vlotter. We zetten
onze weg verder naar de Sossusvlei waar onze vrachtwagen niet meer verder kan
door het mulle zand. We stappen dan ook in kleinere terreinwagens die ons 5 km
verder droppen in de vlei, vallei dus. Vanaf dit punt gaat het alleen te voet
verder met een gids tot in de “Death Valley”. Deze dodenvallei is
waarschijnlijk de meest gefotografeerde plaats in Namibië. De combinatie van
staalblauwe lucht, rode duinen met een witte vallei en zwarte bomen levert
natuurlijk de nodige kiekjes op.
 |
| Deadvlei |
Door deze vallei liep ooit een rivier, maar
door de oprukkende duinen werd de toevoer van water afgesneden. De 900 jaar oude,
bijna versteende acaciabomen zijn de stille getuigen van wat ooit een groene
oase is geweest. De zon staat op haar hoogste punt als we de terugtocht
aanvatten. Toch wel raar zo’n woestijn, ’s nachts bibber je bijna uit je tent
en overdag loop je je kapot te zweten.
 |
| Voor de terreinwagen |
We maken nog een laatste stop bij de Sesriem Canyon voor we terug naar ons kamp rijden. In deze kloof kun je afdalen en na een
korte wandeling ontdekken we zelfs een paar plasjes water in deze kurkdroge
omgeving.
 |
| Sesriem Canyon |
Het is bijna 15u00 als we
gedaan hebben met lunchen en een uurtje later helpen we de kok al terug bij het
klaarmaken van het avondmaal. We beginnen met een “Butternut “ soepje, lijkt
wel een beetje op pompoensoep en de worteltjes en aardappelen smaken lekker bij
een stukje mals onyx-antiloop. Zo gaat dat in Afrika, gisteren voor de eerst
keer gespot, vandaag geproefd op het bord.